Algemeen
Het ca. 7 – 11 mm lange zilvervisje is zilverachtig van kleur, bedekt met fijne schubben. Hij is voorzien van twee lange antennes en heeft drie staartdraden aan het achterlijf.
Het zilvervisje wordt ook nog wel eens vergeleken met het ovenvisje (Thermobia domestica Packard) en het papiervisje (Ctenolepisma longicaudatum) wat eigenlijk onterecht is gezien het verschil in leefwijze. Het is echter niet uitgesloten dat meerdere soorten zich ophouden in een zelfde omgeving.
Leefwijze
Het zilvervisje is lichtschuw en houd zich vooral op in naden en kieren maar ook achter wand en vloertegels die niet goed zijn afgevoegd of afgekit.
Het zilvervisje heeft sterk de voorkeur voor (vochtige-)ruimtes van centraal verwarmde gebouwen en woningen.
De eieren worden veelal afgezet in de periode van april tot augustus op een daarvoor geschikte voedingsbodem. Het wijfje legt de eieren steeds in kleine aantallen bij elkaar, in totaal tot ca. 150. Bij 25°C en 75% relatieve luchtvochtigheid komen de eieren na z’n 28 dagen uit. Uit de eieren komende zilvervisjes vervellen in hun 2 tot 3 jaar lange leven soms wel twintig keer.
Het zilvervisje voedt zich ook met schimmels, kleine dode insecten en mijten en kunnen enige maanden zonder voedsel.
De beestjes verplaatsen zich op allerlei manieren in aangesloten bebouwing dus ook van buur tot buur! Onder optimale omstandigheden zal een zilvervisje ca. 2 – 3 jaar oud kunnen worden.
Schade
Schade van enige betekenis veroorzaakt door zilvervisjes komt slechts voor wanneer ze in grote aantallen voorkomen. Deze schade bestaat dan uit aantasting van o.a. papier, behang, boeken, postzegelverzameling, vooral als hier bepaalde lijmsoorten in verwerkt zijn. Ook kleding waar synthetisch material in is verwerkt kan aangetast worden.
Wering/Bestrijding
Omdat zilvervisjes slechts zelden schade van enige betekenis aanricht en omdat meestal slechts geringe aantallen voorkomen, is een bestrijding in het algemeen niet nodig.
Als ze regelmatig in aantallen worden aangetroffen, duidt dit erop dat in de betreffende ruimte een hoge relatieve luchtvochtigheid heerst. De bestrijding zal dan in de eerste plaats moeten bestaan uit het scheppen van een droge atmosfeer. Dit kan men bereiken door zoveel mogelijk te luchten bij drogend weer en eventueel daarmee gepaard gaande droog stoken.
In een droge atmosfeer kunnen zilvervisjes zich nauwelijks handhaven. Gebruik van insekticiden is in het algemeen niet nodig en zelfs af te raden als niet eerst maatregelen worden getroffen om de relatieve luchtvochtigheid te laten dalen.
Voor eerste bewoners van een nieuw huis zij er nog op gewezen, dat beton lang vocht afgeeft, waardoor in bepaalde ruimten zeer plaatselijk een atmosfeer met een hoge relatieve vochtigheid kan ontstaan.
Hier zal dus in elk geval flink gelucht en (bvb. met een hete luchtaparaat) gestookt moeten worden. Het verdient aanbeveling om in dergelijke gevallen voorlopig geen vaste vloerbedekking aan te brengen. Dit remt het uitwasemen van het beton. Daarnaast zal men de zilvervisjes zo min mogelijk schuilplaatsen moeten bieden; zoveel mogelijk opruimen dus.
Soms kunnen de kastjes onder het aanrecht vochtig zijn, vooral als zij van hout gemaakt zijn. Vaak ligt de oorzaak bij een min of meer lekkende, niet goed aangesloten gootsteenafvoer. Hieraan zal dan aandacht moeten worden besteed.